Remco en Kyra in Zuidoost-Azië

Avonturen Laos

Vanuit Bangkok alweer een verhaal.. Vanuit Bangkok? Ja, inderdaad. Dat was niet helemaal de bedoeling. Eerst even terug naar het begin. Onze trip naar Laos.

Een kleine week geleden zijn we vanuit de grensplaats Nongkai naar de hoofdstad van Laos gereisd: Vientiane. De grensovertocht verliep boven verwachting snel en gemakkelijk. Eerst met de tuktuk naar de brug die Thailand en Laos verbindt. Daar werden we Thailand ' uitgestempeld' . Er stond al een toeringcarbus klaar die ons naar de overkant bracht(2 km verder). Daar waren twee loketten. Bij een kreeg je de aanvraagpapieren voor een visum voor Laos, bij het andere loket kon je dat ingevulde formulier inleveren. Samen met 35 dollar per persoon. Als je geen pasfoto inleverdenog een dollar per persoon extra. We dachten dat voor die extra dollar pasfoto's van ons gemaakt werden (erg goedkoop!), maar nee. Laos wil dus eigenlijk een pasfoto bij je visumaanvraag, maar als je een dollar betaalt, opeens niet meer...

Oke ook goed. Vijf minuten later kregen we ons paspoort met daarin een erg mooie sticker

Laughing
Eenmaal over de grens stonden er alweer een heleboel tukstuks en taxi's klaar om ons naar Vientiane te brengen (zo'n 20 km vanaf de grens). En dat voor 3 euro. Een koopje.

Vientiane is ons goed bevallen, maar er was niet echt veel te beleven. We zijn dan ook de volgende dag meteen weer verder gereisd, met de nachtbus naar Pakse. Dat ligt zo'n 670 km zuidelijker. In totaal zouden we er zo'n 10 uur over doen.. En dat is snel in Laos en dit was nog over een redelijke weg (veel wegen zijn stofwegen).. De bus had van die bedden, maar die waren natuurlijk op Aziatische maat gemaakt. We lagen met z'n tweeen een beetje opgekruld in dat bedje, ik kreeg er een beetje een claustofobisch gevoel van. Midden in de nacht moesten we de bus nog even uit, omdat de bus ' vasthing' op een stukje slechteweg. Was gelukkig zo weer opgelost. 's Ochtends vroeg in Pakse aangekomen. Dat is voor Laotiaanse begrippen een stad, maar er is eigenlijk niet veel te beleven. In ieder geval niet zo veel als in Sittard

Wink

De omgeving is echter heel mooi en dus hebben we weer een brommer gehuurd. De eerste dag was echt supermooi. We hadden besloten een keer een wat duurdere slaapplek aan te doen, een resort (voor 35 dollar). Echt supermooi gelegen! Vanuit het resort hebben we ook nog een prachtige wandeltocht gedaan met een gids. Allerlei watervallen bezocht en koffieplantages die door de Fransen in Laos zijn aangelegd.

De dag later gingen we weer verder. Helaas bleekdit niet zo'n leuke dag voor ons te worden. De wegen waren een stuk slechter dan verwacht en ook al werd deze route door ons reisboek (Lonely Planet) aanbevolen, de weg was op een gegeven zo slecht (gravel) dat zijneen aantal keer met de brommer zijn gevallen. Ik heb daarbij een tweedegraads brandwond opgelopen doordat mijn been tegen de uitlaat van de brommer terechtkwam. Op dat moment konden we de wond niet koelen (want we waren in onbewoond gebied), maar gelukkig wel ontsmetten en verbinden (we hadden spullen bij ons).Aangezien de weg echt te slecht was om op verder te rijden en we toch verder moesten, zijn we verder gaan lopen. Maar dat schoot ook niet echt op. Gelukkig kwam er opeens een auto langs (zeldzaam op dit soort wegen in Laos). Er zaten twee mannen in de auto en een van hen wilde wel met onze brommer verderrijden totdat we op een verharde weg kwamen. We konden dan alletwee in de auto bij de ander achter hem aanrijden. Echt helemaal super! Die verharde weg was immers nog 20 km verder!

Eenmaal op de verharde weg, zijn we het laatste stuk (30 kilometer) naar de volgende plaats zelf weer verder gereden. Onderweg werden we weer uitvoerig nagezwaaid en begroet. Ook door twee meiden die ons op de brommer inhaalden. Even later zagen we hen voor onze ogen met hun brommer uit de bocht vliegen... Eenmaal bij ze aangekomen, bleekeen van hen er heel slecht aan toe te zijn. Ze was langs de vangrail geslingerd en had twee diepe wonden, een aan haar voet en een aan haar knie. Het bot was te zien en het bloed spoot er uit. Daar kwam nog eens bij dat ze het bewustzijn verloor.. Echt ontzettend akelig! Remco was behoorlijk aangedaan door dit alles. Dat andere meisje zat maar steeds te proberen haar vriendin rechtop te zetten, waar ik weer in het Engels en met gebarentaal tegenin gebaarde dat ze dat niet moest doen. Inmiddels kwamen er ook allerlei dorpelingen aangerend, maar niemand die iets bij zich had of iets deed... En ziekenauto's hebben ze niet in Laos. Echt verschrikkelijk allemaal. We konden dus niet anders dan met de spullen die wij bij ons hadden (voor noodgevallen zoals die dag) een soort eerstehulp te verlenen. Ik heb de wonden schoongespoeld met flessen mineraalwater en ondertussen de vriendin van het slachtoffer uitgelegd (met hulp van iemand die mijn gebarentaal/ Engels begreep) wat ze moest doen. Ik wilde zelf niet in aanraking komen met het bloed. Je weet maar nooit. Dus alles was we bij ons hadden lag binnen no time op de straat: papier om de schoongespoelde wond voorzichtig mee droog te deppen, betadine om mee te ontsmetten en verband om de wond mee af te dekken. Gelukkig kon ik het verband om mijn been laten zien, want ze begrepen niet wat ze ermee moesten doen.... Dat meisje kwam ondertussen gelukkig weer bij. Remco heeft haar paracetamol gegeven. Ondertussen warenze dat meisje weer op de brommer aan het hijsen.Niet voor te stellen, maar er waren geen auto's om haar mee te vervoeren, dus het moest blijkbaar zo. We hebben nog extra paracetamol meegegeven en op een papier een klok met de tijd getekend wanneer ze die pijnstillers kon inemen. Toen was ze weg. De dorpsbewoners waren allemaal onder de indruk, ze bedankten ons allemaal en maakten een diepe waivoor ons.

Tja en dan besef je plotseling hoe ontzettend arm dit land is. We hebben de afgelopen weken een hoop armoede gezien, maar dit trof ons erg. Echte armoede is volgens ons toch echt gebrek aan kennis. Er is ook nauwelijks medische zorg. En de zorg die er is, is slecht. Geen idee wat er van dit meisje wordt. Ze heben geen schoon water uit de kraan, geen nieuw verband en deugdelijk ontsmettingsmiddenen in die dorpen is het enorm stoffig. Maar we konden niks meer doen. Zo is het leven daar. Mensen zijn gewend aan ziekte en dood. Er sterven daar enorm veel kinderen voor hun 5e levensjaar en volwassenen raken soms ledematen kwijt vanwege de enorme hoeveelheid bommen die er nog in Laos liggen. Tijdens de Vietnamoorlog zijn op Laos meer bommen gegooid dan tijdens de Tweede Wereldoorlog op Duitsland en Japan...

Eenmaal terug in Pakse (op de terugweg hebben we besloten het brommeren te laten voor wat het is en de per bus verder te reizen: de brommer bovenop!) ben ik zelf naar het plaatselijke ziekenhuis gegaan.

Ze hebben mijn wond daar opnieuw verzorgd, maar spraken nauwelijks Engels en konden me ook niet vertellen wat ik de komende dagen moest doen. Nog even gebeld met het brandwondencentrum in Nederland en die adviseerde er toch nog een arts naar te laten kijken. Aangezien de medische zorg in Laos zo slecht staat aangeschreven, besloten wezo snel mogelijk terug naar Thailand te gaan. In Bangkok zijn een aantal zeer goede prive-ziekenhuizen. De reisverzekering adviseerde er een en daar zijn we vanochtend heen geweest. Eerst nog supervroeg op, met een taxi naar de grens, de grens over en met de taxi naar het vliegveld in Ubon Ratschatani (dichtbij gelegen plaats in Thailand met een vliegveld). Daar ter plekke een vlucht geboekt, in een uur naar Bangkok gevlogen en met de taxi naar het ziekenhuis. Daar hebben ze me uitstekend geholpen. Ik heb ook voldoende verband, ontsmettingsmiddel en desinfecterende creme meegkregen. In een week zou het alweer stukken beter moeten gaan.

Al met al was ons ziekenhuisbezoek naturlijk niet leuk, maar wel weer een hele leuke ervaring. Het was eigenlijk meer een 5 sterren-hotel dan een ziekenhuis. We werden ontvangen door drie Thai in een ruimte die doet denken aan een enorm luxe hotel en onze bagage werd opgeslagen. Ik werd ingecheckt als nieuwe patient en kon daarna al meteen in de wachtkamer zitten. Dat was een superluxe ruimte, heel erg design met zelfs een Starbucks (koffieketen) en boekhandel erin! We zaten dan ook op de aparte verdieping voor buitenlandse patienten.... We zagen ook andere westerlingen, maar nog meer Pakistanen en arabieren... met gesluierde vrouwen (burka)! En dat met de duurste horloges en soort van I-phones. Blijkt dat rijke Arabieren ook naar Bangkok vliegen om in dit ziekenhuis gezondheidszorg te krijgen. We kwamen ook een Amerikaanse tegen die zich hier liet opereren, omdat het zo goed was - en in verhouding met Amerika goedkoper (zelf met vlucht erbij).Dit is de link van het ziekenhuis: www.bumrungrad.com.

Laatste dagen Thailand

Hallo allemaal!

Bedankt weer voor alle leuke reacties in ons gastenboek. We hopen dat jullie het carnavalsseizoen mooi hebben afgesloten. Voor wie geen carnaval heeft gevierd: volgend jaar beter

Laughing
Wij hebben het dit jaar wat later en op alternatieve wijze gevierd... Daarover meer in de filmpjes.

Onze laatste dag in Thailand is inmiddels aangebroken. We gaan dit prachtige land, het heerlijke eten en de supervriendelijke mensen missen. Een ding wat ons in ieder geval bijblijft van Thailandis de manier waarop het land enorm moderniseert en anderzijds toch haar traditionele waarden en gebruiken weet te behouden. Zo is Thailand het land van enerzijds:

  • supergoed geasfalteerde (zesbaans)wegendie alle plaatsen verbinden en anderzijds de stoffige wegen met loslopend vee in kleine dorpen;
  • grote billboards met reclame voor westerse producten en anderzijds de overal aanwezige groter dan levengrote afbeeldingen van de koning en zijn gezin door het hele land;
  • luxe airco toeringcars en anderzijds de ouderwetse locale bussen met (voor ons) veels te smalle stoeltjes en hele foute gordijntjes;
  • jongens met flitsende kapsels en hippe brillen en anderzijds conservatief geklede Thai in t-shirt, jasjeen lange broek (en dat in 40 graden...);
  • vrouwen in (westerse) designerkleding in Bangkok en anderzijds de gereserveerde staplekken op de expressboten voor monniken;
  • hippe bandjes in cafe' s en anderzijds Thaise volksmuziek in de bus; en
  • enorm bedrijvigheid in de steden en anderzijds complete rust in dorpjes waar niets gebeurt.

Andere tegenstellingen die we tegen zijn gekomen, zijn de kleine eetstalletjes voormoderne grote kantoorgebouwen, de moderne auto's met daarin buddhabeeldjes en bloemenkransen voor geluk onderweg, dure hotels met daarvoor de kleine geesteshuisjes, de gestylde mannen in pakmet laptops en de gebruinde mannetjes op brommers met een koelbox vol met ijsjes als zijspan, stoere robuuste auto's met een ' hello kitty' bumpersticker en westers ogende glimmende coffeebars en kleine restaurantjes langs de weg met geborduurde kleedjes op de tafels.

De Thai zelf zijn niet alleen heel aardig en behulpzaam, maarspreken vaak ook heel grappig Engels (' You walk to the light', als je rechtsaf moet slaan...). Thenglish noemen ze dat. Verder zijn de Thai tamelijk geobserdeerd door mooi zijn, wat voor hen hoofdzakelijk gelijk staat aan wit zijn. Er worden hierontelbare cremes en poeders verkocht waardoor de Thaise vrouwen witter lijken.In onze ogen ziet dat er tamelijk komisch, want nogal geplamuurd,uit. Maar de Thai zijn heel serieus daarin en uiten dat ook. We zijn de afgelopen wekenheel vaak aangesproken door wildvreemden met alleen de woorden ' beautiful!' of'suay' (' mooi' in het Thai). Ookaaien mensen somsmijn armen.In reclames en op billboards zie je voornamelijk ' witte' (duidelijk gefotoshopte) Aziaten. Waar we inmiddels ook aan gewend zijn geraakt, zijn de Thai die ons vragen of wij ze mooi vinden en degenen die hun armkleur even willen vergelijken met de onze (en dan heel overdreven teleurgesteld kijken, totdat je zegt dat zij mooi zijn, maar dan ontkennen ze dat weer....).

Behalve mooi, willen veel jongeThai ook westers zijn. Dat zie je weer terug in de muziek, kledingstijl en Engelse uitdrukkingen in reclames.

We hebben het allemaalmet veel plezier meegemaakt. De afgelopen dagen hebben we, ondanks de hitte,ook nog heel leuke dingen gedaan. We zijn naar Khao Yai national park geweest, waar we olifanten en open in het wild hebben gezien.We hebben de Phanom Rung temple bezichtigd en we hebben een paar dagen gelogeerd bij een Thaise familie.In de eerste week in Thailand hebben we Jeroen leren kennen, een Nederlander die hier vlakbijvrijwilligerswerk deed. We hebben hem opgezocht bij zijn gastgezin en genoten van de heerlijke Thaise gastvrijheid. We hebben samen met hemen Jack (onze gastheer) illegaal in de Mekong gezwommen (illegaal, want de Mekong is officieel Laotiaans ' grond' gebied), hetjaarlijkse dorpsfeest meegemaakt en zelfs meegelopen met deoptocht...

Nu zijn we in Nong Khai,een leuke kustplaats aan degrens met Laos.Morgen gaan wenaar Laos, namelijk naar Vientiene (de hoofdstad van Laos).

Fascinerend Myanmar

De afgelopen week zijn we samen met een Belgisch gezin in Myanmar (vroeger: Birma) geweest. Niet echt een standaard vakantieland. In Myanmarheerst en militaire dictatuur en er gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen (op internet is veel informatie te vinden). Het land wordt dan ook geboycot door (bijna) alle westerse landen. Raar genoeg is het toeristen wel toegestaan het land (op toegewezen platsen) te bezoeken. Na lang twijfelen hebben we besloten dat te doen. Waarom? Tijdens onze reis door Thailand hebben we veel over Myanmar gehoord en gelezen. We hebben Birmese vluchtelingen gezien en gesproken met hulpverleners die ons aanraadden het land te bezoeken om zo zelf en idee te krijgen vanhet land. We zijn ook al en paar keer heel kort bij de grens geweest. Dat alles maakte ons nieuwsgierig naar wat er te zien was aan de andere kant van de bergen.

Omdathet land is afgesneden van de rest van de wereld, is het nog redelijk authentiek (het vroegere Azie), want westerse invloeden zijn er maar relatief weinig. De natuur en de bergvolkeren zijn nog puur en het land is nog niet ' verpest'door massatoerisme.

Toen het Belgische gezin (wij hebben hen in Chiang Rai ontmoet) voorstelde om samen het land te bezoeken en de kosten van vervoer en een gids te delen,leek ons dat een unieke kans.

Enhet is ons zeker niet tegengevallen. We hebben echt prachtige dingen gezien en meegemaakt. We hebben vanuit Kentung vier verschillende trekkings gedaandoor de bergen. De natuur is overweldigend en onaangetast. De bergvolkeren die we onderweg hebben bezocht waren prachtig om te zien. We hebben de volgende volkeren bezocht: Akha, Black Lahu, White Lahu, Loeij en de Ann. Het is ongelooflijk om te zien hoe die mensen wonen, zo hoog in de bergen. Enorm primitief en vaak nog in prachtige klederdracht.

Onderweg naar de bergvolkeren zagen we prachtige rijstvelden en mensen die het land aan het bewerken waren. Er rijden nog nauwelijks auto's en vrachtwagens, maar wel zagen webrommers, buffels, honden, kippen, varkens en ganzen op straat en vrouwen met manden op hun rug en hoofd, jagers en talloze kinderen op weg naar school. De mensen wonen vaak in een soort hutten en wassen zich buiten. En deel van de bevolking woont in stenen huizen.

Zelfs in de stad waar we sliepen (en het iets moderner was) zag je 's ochtends mensen water uit de waterputten halen. Straatverlichting is er niet, dus 's avonds moesten we steeds met een zaklamp de straat op. Het was net alsof we 100 jaar terug in de tijd waren beland. Echt heel onwerkelijk en moeilijk te bevatten.

Op de tweede avond in Kentung liepen we terug van een restaurantje (meer een soort kantine met veel mannelijk publiek aan de whiskey) en hoorden we opeensmuziek. We besloten te kijken waar dit vandaan kwam, we dachten aan eencafe. Er bleek even verderop een verlovingsfeest aan de gang te zijn. Toen de mensen ons zagen, werden we meteen uitgenodigd en aan de whiskey gezet. Overal stond trouwens een grote fles whiskey op tafel en een hoop eten.Er werd gedanst en karaoke gezongen. We hebben er echt een gezellige avond gehad. De avond erna zijn we ook nog even op de bruiloft van het stel geweest. Het was heel leuk om ook een andere kant van Myanmar te kunnen meemaken. We begrepen van de gasten dat een kleine groep rijken aan de universiteit kan studeren en soms zelfs in het buitenland. Ook mogen ze internet hebben. Maar dat alles is zo duur (voor een internetaansluiting moet bijvoorbeeld 3000 dollar betaald worden aan de overheid) en het grootste gedeelte van de bevolking is zo arm, dat bijna niemand van deze privileges kan genieten. Het feest was dus een enorme tegenstelling met het sobere leven dat we overdag op straat en in de bergen zagen.

We hebben dus enorm veel indrukken opgedaan, echt een superervaring die niet veel mensen meemaken. Maar het was soms ook heel beklemmend. Bij de grensovergang tussen Thailand en Myanmar moesten we bijvoorbeeld ons Nederlandse paspoort inleveren. Dat kregen we pas terug als we het land weer verlieten (daar is de Birmese overheid op die manier zeker van). In plaats van ons paspoort kregen we een tijdelijk visum. Daarop stond precies welke drie plaatsen (meer mocht niet!) we mochten bezoeken. Hoe we ons verplaatstenwerd precies vastgelegd. We moesten steeds langs allerlei checkpoints waar onze gegevens werden genoteerd. Ons tijdelijk visum moestenwe bovendien steeds bij de immigratiedienst van deplaats waar we sliepen, afgeven. In die plaats konden we ons wel ' vrij bewegen', maar zodra we verder wilden reizen, moest de volgende plaats worden gemeld aan de immigratiedienst en kregen we het visum met allerlei formulieren en stempels mee. Onderweg naar die volgende plaats werden die formulieren weer ingenomen etc. etc. Dit soort vrijheidsbeperkingen zijn wij (gelukkig!) niet gewend! En bij de checkpoints staan dan ook nog soldaten die niet bepaald vrolijk kijken. Je krijgt er een beetje een blemmend gevoel van.

Het was het allemaal waard, maar we zijn blij nu weer in Thailand te zijn, met Nederlands paspoort. We gaan deze week genieten van de laatste dagen in Thailand.

Back to basic

Stel je voor je woont in een rieten hut, je hebt geen echt bed, geen bank, stoelen, geen verwarming, geen verlichting, geen warm water, geen koelkast, geen gasfornuis. Maar wel een tv (op zonne-energie). Dat is zo ongeveer de situatie, kort samengevat, die we een paar dagen geleden aantroffen in het Lahu-dorp waar we hebben overnacht.

Wat een ervaring!

In Pai hadden we een driedaagse trekking geboekt. Niet bij een van de vele toeristische bureautjes, maar bij een prettig gestoorde Thai die ons uitgebreid in zijn ' kantoortje' met zoveel enthousiasme over zijn tocht vertelde dat we ervan overtuigd raakten dat hij echt iets anders dan anders aanbood. Back to basic, dat. Maar ook een kennismaking met het echte leven in de bergen, zoals sommige bergstammen hier leven. Niet een dorp dat iedere dag wordt aangedaan door vele toeristen en waar men voor die gelegenheid speciale kleding aandoet en waar men op iedere straathoek probeert spullen te verkopen. Maar een mogelijkheid om als buitenstaander even toegelaten te worden in een leven, zoals het echt is.

De eerste dag van de trekking begon een klein dorp, nog gewoon in de ' beschaafde' wereld. Vandaaruit was het klimmen, dalen, klimmen, dalen. Allerlei bergkammen over. Het was een prachtige, maar ook enorm zware tocht. Onze gids, Somsak, vertelde ondertussen over allerlei planten en dieren die we tegenkwamen (ook een vogelspin!). Als lunch hadden we gebakken rijst met groenten. De vrouw van Somsak had dat 's ochtends voor ons gebakken en dat werd ons al bij het vertrek (in een plastic zakje...) gegeven. Zat dus al die tijd in onze rugzak, samen met de hoogste benodigdheden. Niet te veel natuurlijk, want alles moest drie dagen worden meegesleept. We hebben dat 's middags aan een rivierbedding opgegeten. Het smaakte prima! Wat we over hadden, hebben we later aan een vrouwtje (Karen-stam) gegeven. Haar kwamen we tegen, terwijl ze met haar man aan het vissen was. Zo te zien was ze heel blij met het eten.

Na de lunch was het nog eens drie uur stevig klimmen. Moe, maar voldaan kwamen we uiteindelijk bij het Lahu-dorp aan. En daarmee stapten we een andere wereld in en gingen we voor ons gevoel, zo'n 50 jaar terug in de tijd. Niet te geloven hoe die 18 families leven en hoe weinig ze hebben. Maar ook: wat een rust.

Je hebt in Thailand verschillende bergstammen, afkomstig uit verschillende landen. De Lahu zijn oorspronkelijk afkomstig uit Tibet. Zo'n 30 jaar geleden heeft de Thaise koning alle stammen in Thailand het Thaise staatsburgerschap gegeven. Ze zijn dus nu Thai en mogen ook gebruik maken van het Thaise onderwijs en de gezondheidszorg. Voor bijvoorbeeld een schoolkostuum en onderdak van de kinderen bij de scholen (vaak een behoorlijk eind weg!) wordt gezorgd. Ofwel via de overheid, ofwel via diverse instellingen. Onze gids probeert door middel van het toerisme deze mensen te helpen. Ook persoonlijk helpt hij ze, door bijvoorbeeld kleding voor ze mee te nemen en door kennisoverdracht. Zo heeft hij onze gastheer geleerd hoe hij zelf groenten kan verbouwen, zodat ze niet iedere keer naar de markt hoeven te rijden. Die markt is trouwens met de brommer meer dan een uur rijden van het dorp vandaan! Ik heb dat zelf mogen ervaren (een uur allerlei hellingen op en af, door rivierbeddingen en over bruggen heen).

Omdat de tocht de tweede dag nog zwaarder zou worden dan de eerste dag, heb ik namelijk besloten niet verder meer te gaan. Die mogelijkheid hadden we van tevoren al met de gids besproken, omdat ik geen idee had of ik de driedaagse tocht lichamelijk kon volhouden. Ik kon slapen bij vrienden van de gids, twee dorpen verder. Dus achterop de brommer bij een local bergop, bergaf. Een hele aparte ervaring! Je beseft dan des te meer hoe afgelegen die mensen wonen. Zolang je gezond bent is dat allemaal nog te doen, maar wat als je met spoed naar het ziekenhuis moet?

Remco en Mark zijn nog twee dagen verdergewandeld. Mark is de Zwitser die we bij de kookcursus in Pai hadden ontmoet. Hij werd zo enthousiast van onze verhalen over de trekking, dat hij besloot mee te gaan. Zelfs voor hem - helemaal gewend door de Zwitserse alpen te lopen- was het een zware tocht. De laatste dag hebben we elkaar weer getroffen, in het huis van de vrienden van de gids (waar ik dus ook geslapen heb). Ze raakten niet uitgepraat over de tocht! Remco was helemaal onder de indruk van alles. De tweede dag zijn ze in een dorp geweest, waar ze nog armer waren. daar was zelfs geen douche (gewoon een tkraantje waar je onder kunt staan) en grondtoilet meer. Het was je wassen in de waterval en wat betreft het toilet: gewoon ergens een plekje zoeken. De foto's en fimpjes spreken verder voor zich, denk ik.

De twee dagen bij de vrienden van de gids heb ik me ook vermaakt. Ik heb daar nog de plaatselijke school bezocht, kennis gemaakt met alle leraren en leraressen, de vrouw van de directeur en computerles gegeven!

Koken, koken

In Chiang Mai hebben we op de Thai cooking Farm onze 1e kookcursus gevolgd. Op een mooie locatie, in een dorp buiten Chiang Mai, hebben we ieder 4 gerechten en een currypasta gemaakt. We waren zeker niet de enigen! Behalve onze groep van 11, waren er nog twee groepen in aparte ruimten aan het koken. Het was dan ook een geoliede machine, die cursus. Tussendoor werd alles voor ons afgewassen en iedereen werkte schematisch zijn gerechten af. Het was leuk, maar we misten de passie voor het koken.

Daarom hebben we in Pai nog een cursus gedaan. Deze keer in een kleinere, persoonlijkere en ook wat rommeligere en gezelligere setting. Oftewel: hometown cooking. We konden zelf een aantal gerechten kiezen en aangeven wanneer we wilden beginnen. Dao, onze kooklerares, liep ondertussen rond en gaf aanwijzingen. Er was genoeg tijd om alles op ons eigen tempo te doen, een hoop te vragen en (niet onbelangrijk!) om te kletsen met onze 3 medecursisten. Dat waren twee Zwitsers (vader Felix en zoon Mark) en een Australier. Daar stond ik dus te koken met 4 mannen. Grappig.

Niet alleen de kookcursus, maar ook het dorp Pai is gezellig. Het ligt ongeveer 3 1/2 uur met de bus (weer een flinke slingerweg!) ten noorden van Chiang Ma. Er heerst een beetje een hippiesfeertje, maar het is zeker niet meer het kleine dorpje zoals beschreven in de Lonely Planet. Het dorp is in trek bij backpackers, maar er wordt flink gebouwd, ook resorts en hotels. Het kleine, rustige gaat er steeds meer vanaf dus, ook volgens de inwoners. Dat krijg je: iedereen is op zoek naar rust en gezelligheid. Gevolg: Pai is niet meer rustig. Maar wel nog gezellig gelukkig! En de omgeving van Pai is supermooi. We zijn met de brommer (uiteraard!) naar een waterval geweest en zijn door prachtige dorpen en weilanden gereden. Er wonen hier in de omgeving ook een aantal bergvolkeren. Een van hun inkomsten is het verbouwen van opium. We wisten dat wel, maar stonden toch een beetje raar te kijken toen ons bij een waterval door een aantal locals werd gevraagd: ' You want a smoke? Opium?' Raar toch, in een land dat zo fel op drugs is?

Versneld naar Chiang Mai

De afgelopen dagen hebben we weer veel gedaan. Vanuit Sukhothai zijn we met een minibusje naar Mae Sot gereden. Alle bussen en minibusje naar verdergelegen plakken vertrekken hier altijd vanaf een centraal punt, het busstation. Helaas ligt dat station meestel aan eind buiten het centrum, waardoor je om er te komen afhankelijk bent van een tuktuk. Dat is altijd een heel gedoe met onderhandelen. Het zijn van die gewiekste mannetjes die standaard veel te veel vragen. En dan volgt er een heel theater om die prijs lager te krijgen.

Je kunt hier ook niet echt rustig over straat lopen, want iedere tuktuk chauffeur spreekt je aan. Ik heb geluk, want als we met z'n tweeen lopen, spreken ze standaard Remco aan. ' Hey mister, where are you going? Tuktuk!' Die antwoordt nu standaard ' Mae Chai' (' nee' in Thais). Dat helpt beter dan ' No thank you' , want dan blijven ze doorvragen en roepen. En het ergste is dat ze met hun karretje ook met je meerijden, terwijl ze dat doen. Nou goed, soms word je daar een beetje moe van...

Maar goed, om van en naar het buststation te komen moeten we er toch steeds aan geloven. Op die busstations zelf is het super geregeld voor ons toeristen. Eigenlijk al voordat je uit de tuktuk stapt, komt er iemand naar je toe met de vraag waar je heen wil. Dan word je naar een loket gewezen of, als het om een plaats gaat waar geen loket voor is, wordt er ter plekke een kaartje aan je verkocht.

Voor de bestemming ' Mae Sot' was geen loket en dus schreef de vrouw van de busmaatschappij een kaartje uit. Kosten: 140 baht (ongeveer 3 euro). Daarna zei ze: ' You wait, one hour' en terwijl ze naar rechts wees: ' There: toilet and tv!' en terwijl ze naar links wees: ' There: Shop!'. Nou wat wil je nog meer? Alles duidelijk en fijn. Totdat we de ' minivan' zagen... Die was echt enorm oud en gammel. Met osn erbij was hij ook helemaal vol en dus moesten onze bagbacks bovenop de bus. Volgens Remco zat er geen enkel origineel onderdeel meer aan die bus en hij vroeg zich af waar ze dat ding vandaan hadden gehaald.. Ik vermoed dat het ding gewoon steeds (sinds de jaren ' 80 ofzo?) in gebruik is gebleven.

Enfin, na 3 uur (waarvan het laatste uur slingerend door de bergen) zijn we toch heelhuids aangekomen in Mae Sot. Die chauffeur haalde onderweg wel halsbrekende toeren uit. De weg door de bergen was prima geasfalteerd en zelfs driebaans. Maar de derde, middelste baan, was afwisselend voor de ene dan weer de andere rijrichting. Dat zodat iedere rijrichting om de zoveel tijd kan inhalen. Maar die chauffeur dacht volgens ons dat die middelste baan zijn permanente rijbaan was. Hij bleef daar gewoon rijden. Ook vaak vlak voor bochten. Ik ben maar een boek gaan lezen en ondertussen hopen dat alles goed gaat.

Mae Sot ligt aan de grens met Birma (Myanmar). Er liggen rondom de stad een aantal vluchtelingenkampen waar gevluchte Birmezen worden opgevangen. De mensen op straat zijn (illegale) Birmezen, Thai, Chinezen en relatief veel westerlingen (voornamelijk hulpverleners). Het is eigenlijk een beetje een rare plaats.

We kwamen nog in gesprek met een Australische journalist die een boek heeft geschreven over wat zich in Birma allemaal afspeelt (Daniel Pederson: Secret genocide/ Maverick House, publisher Dublin). Het al helemaal raar als je je bedenkt dat Mae Sot maar 5 kilometer van de grens ligt. En die journalist vertelde ook dat Thailand de vluchtelingen weliswaar opvangt in kampen, maar dat er niet genoeg soldaten worden ingezet om ze te beschermen. Zo komt het dus voor dat het leger uit Birma de grens overtrekt tot in die kampen...

De laatste dagen was ik best moe en we besloten daarom in Mae Sot een rustdag in te lassen en dan te besluiten wat we zouden doen. Het guesthouse was heel rustig (eens even geen geluidsoverlast van andere backpackers en verkeer) en dus een ideale plek om bij te slapen.

Tegenover het guesthouse lag trouwens een politiebureau. Je zag daar de gevangenen ' gewoon' achter de tralies zitten. Het was een ruimte van ongeveer 60 m2 en daar zaten ongeveer 15-20 mannen en vrouwen. Er was verder niets, alleen wat matjes op de grond.Hun weinige spullen hadden ze in zakjes aan de spijlen van de tralies hangen. Tijdens bezoekuren zat het bezoek gewoon op de grond aan de andere kant van de tralies. Zo bizar om daar een paar keer per dag in alle vrijheid langs te lopen en (diezelfde) mensen daar te zien zitten.
Dat van die matjes, het gebrek aan privacy en het niet hebben van ruimte om eigen spullen op te hangen las ik ook al in het boek van Pedro Ruizing (' Levenslang in Thailand' ). Om het nu zo in het echt te zien, was raar. Moeilijk te plaatsen ook, omdat we geen achtergronden weten.

Tijdens onze ingelaste rustdag hebben we besloten de geplande trekking niet te gaan maken. Het startpunt was nog eens 5 uur het binnenland in (weer zo'n slingerende weg in een gammel busje). We zouden dus twee dagen ' kwijt' zijn aan reizen (ook weer die 5 uur terug). Daar kam nog eens bij dat de trekking duur was en ik me niet helemaal fit voelde. Daarom besloten we in een keer door te reizen naar Chiang Mai. Daar ging een luxe airco bus naartoe (fijn, want het gaat om een rit van 6 uur). In Mae Sot hebben we wel nog een hele leuke markt bezocht:

Opvallend was dat hier weer heel andere dingen te koop waren (ook vele organen en - voor ons- wat onsmakelijke dingen). Dan merk je weer de invloeden van andere culturen (Birma en China). We hebben ook nog een Birmese curry geprofed. Die was heerlijk!

Gisteren dus weer met de tuktuk naar het buststation en 6 uur later stapten we uit in Chiang Mai. We wilden naar een bepaald guesthouse, maar dat bleek vol. Afgelopen nacht hebben we daarom in een dichtbijgelegen, wat minder gezellig, guesthouse geslapen. Vanochtend was wel plek en zijn we verhuisd. We zitten nu heel gezelig, In Julie's guesthouse. Zometeen gaan we naar de nachtmarkt, om wat te eten. Gisteren waren we daar ook alen die markt is echt enorm. We hebben een paar uur gelopen en nog niet alles gezien.Ze verkopen echt de mooiste spullen, het liefst stuurden we hele pakketten naar Nederland... En ik ben geslaagd voor een t-shirt. Na drie weken hetzelfde t-shirt te hebben aangehad (het was sommigen misschien al opgevallen...) heb ik er nu eentje bij. Dus zien jullie mij ook weer eens in het rood in plaats van altijd in het groen op de foto's.

Sukhothai

Vanuit Ayutthaya zijn we met de trein verdergereisd richting het noorden van Thailand. Onze bestemming was Phitsanulok, en vandaar zijn we met de bus verdergegaan naar Sukhothai. Het Thais verkeersbureau beschrijft de stad als volgt: Sukhothai vindt haar oorspong in de 13e eeuw en was het eerste Thaise koningrijk. Sukhithai is tevens de grondlegger van het Thaise alfabet en taal. Sukhothai ligt ongeveer 427 km ten noorden van Bangkok en bestaat uit een oude en een nieuwe stad.

In die nieuwe stad logeren we nu, namelijk in het ' Ban Thai Guesthouse' , een leuk en rustig guesthouse gerund door een aardige Thaise familie.De afgelopen twee dagen hebben we weer wat tijd op de brommer doorgebracht.Gisteren hebben we het historische park 60 km buiten Sukhothai bezocht. Dit was vroeger een voorstad van Sukhothai. Vandaag hebben we het historische park van Sukhothaizelf bezocht. Beide parken waren heel erg mooi, maar het verdergelegen park vonden we het het mooist. We waren daar ook bijna de enige toeristen (en dat is altijd leuker, want roept eensoort Columbus-gevoel op) en het was ook nog eens heel mooi gelegen. Midden in het groen en verre van alle drukke stadgeruis. De foto's zeggen denk ik genoeg.

Morgen reizen we weer verder, naar Mae Sot. Dat ligt aan de grens met Birma (Myanmar). We willen vandaaruit een drie- of vierdaagse trekking doen. Even geen internet dus!

Nu eerst even wat eten (het is avond hier). Onze Thaise kok is volgens mij een echte ladyboy Dat is het derde geslacht hier: een man met heel veel vrouwentrekjes. Soms niet eens meer herkenbaar als man...

Ayuttahya

Afgelopen dinsdag zijn we vanuit Kanchanaburi met de locale bus van Kanchanaburi naar Ayutthaya gereden. Ayutthaya was dehoofdstad van Thailand totdat Bangkok dat werd. In totaal hebben er vandaaruit 33 koningen geregeerd. Er zijn op een aantal plaatsen nog tempels te bezoeken uit de 14e en 15e eeuw.

Hemelsbreed liggen Kanchanaburi en Ayutthaya zo'n 100 km van elkaar, maar we hebben er in totaal 5 uur over gedaan (inclusief 1 overstap)! Die bussen stoppen namelijk heel vaak. Wel was het weer een superleuke ervaring, zo als enige westerling in de bus. De mensen reageren heel leuk op ons en zijn ook erg behulpzaam. Toen we uitstapten op de overstapplaats waren al twee vrouwen aan het wijzen waar we naartoe moesten lopen. Eenmaal bij de bussen stond ereen van de twee naar de juiste bus te wijzen: ' Ayutthaya! Ayutthaya!' . Dat was duidelijk. Zonder veel gedoe hebben we door deze twee busritten alweer de helft uitbespaard ten opzichte van de toeristenbussen naar Ayutthaya. En het was ook nog eens een hele mooie route, langs de rijstvelden.

Nog even iets meer informatie over de bussen en de taakverdeling tussen man en vrouw voordat ik wat meer vertel over ons bezoek aanAyutthaya. In Thailand wordt namelijk nog niet echt op de personeelskosten beknibbeld dus heb je in een bus niet alleen een chauffeur, maar ook een ' regelaar' (zo noem ik het maar even voor het gemak, want ik weet niet hoe de functie hier omschreven wordt). De chauffeur (bijna altijd een man) richt al zijn aandacht op een ding, namelijk het besturen van de bus, een hele verantwoordelijkheid. De regelaar (heel vaak een vrouw) organiseert ondertussen de rest. Zo houdt ze bij wie wanneer in- en uitstapt, wie nog moet betalen (en hoeveel), vertelt ze iedereen waar ze kunnen zitten of staan, schreeuwt ze de haltes door en allerlei andere dingen die we (helaas) niet kunnen verstaan en vertelt ze de chauffeur (vaak gaat dat ook schreeuwend) wanneer hij moet stoppen. De chauffeur moet namelijk niet alleen stoppen als zij iemand ziet die verloren langs de weg staat (er zijn vaak niet echt herkenbare bushaltes), maar ook als ze een bekende ziet waartegen ze even gedag wil zeggen... Zo nu en dan wordt er ook gestopt om de plaatselijke catering in de bus te laten. Dan loopt er iemandmet eten (gegrilde kipstokjes) en drinken door de bus. Daarna wordt weer verder gereden.

In Ayutthaya hebben we met twee gehuurde fietsen een aantal tempels bezocht en de stad een beetje verkend.

's Avonds hebben we nog de nachtmarkt bezocht en daargegeten.Omdat we Ayutthaya verder een vieze stad vonden (heel druk, rommelig,we zagen ook voor het eerst kakkerlakken en ratten over straat lopen), zijn we gisteren weer verdergereisd, naar Sukhothai. Daarover binnenkort meer.